Medische Encyclopedie
Inhoud
- Wat is acute bronchitis?
- Kan ik er zelf iets tegen doen?
- Wat kan de apotheker voor mij doen?
- In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?
- Welke medicijnen worden gebruikt bij
Acute bronchitis
Wat is acute bronchitis?
Acute bronchitis is een ontsteking van de ‘lagere’ luchtwegen, waarbij de wand van de bronchiën is ontstoken.
Meestal ontstaat acute bronchitis na een verkoudheid, keelpijn of griep. Zo'n infectie in de hogere luchtwegen kan de lagere luchtwegen 'aansteken'. De luchtwegen maken dan meer slijm. Dit komt naar boven: u hoest slijm op. Met hoesten verwijdert u de virussen of bacteriën die de ontsteking veroorzaken. Acute bronchitis gaat vanzelf over, meestal binnen twee weken. Als u rookt, kunnen de klachten langer aanhouden.
Acute bronchitis treedt vooral op in de winter. Rookt u? Of heeft u astma of COPD? In die gevallen heeft u meer kans om acute bronchitis te krijgen na een verkoudheid of griep. Ook kunnen de klachten in dat geval langer aanhouden.
Kan ik er zelf iets tegen doen?
- U hoeft niet in bed te blijven, maar doe wel rustig aan. Ook met koorts mag u gerust even naar buiten. Drink voldoende, zeker als u koorts heeft.
- Stop met roken. Door het roken bent u vatbaarder voor infectie en duurt het herstel ervan langer.
Wat kan de apotheker voor mij doen?
Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.
- Receptcontrole
De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.
- Overzicht van uw medicijnen
Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.
- Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners
Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.
- Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen
Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.
- Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen
De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.
- Persoonlijk gesprek over uw medicijnen
Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.
- Medicatiebeoordeling
Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.
- Zelfzorg
Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.
- Bezorgservice
Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.
In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?
- Neem contact op met uw huisarts als:
- de klachten na twee weken niet over zijn,
- u enkele dagen koorts heeft,
- u zich ziek voelt,
- of u kortademig bent.
Welke medicijnen worden gebruikt bij
Penicilline-antibiotica
Penicilline-antibiotica doden vele soorten bacteriën en hebben een goede opname in het lichaam. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei waardoor de bacterie afsterft. Voorbeeld is amoxicilline.
Bij sommige patiënten wordt de amoxicilline afgebroken door bacteriën zodat het zijn werking niet meer kan doen. Clavulaanzuur gaat dit tegen en verbetert zo het effect van amoxicilline. Voorbeeld is amoxicilline in combinatie met clavulaanzuur.
Tetracycline-antibiotica
Tetracycline-antibiotica zijn middelen die de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze remmen de eiwitaanmaak van de bacterie. Een bacterie die geen eiwit kan aanmaken kan zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeeld is doxycycline.
Macrolide-antibiotica
Macrolide-antibiotica zijn middelen die de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie.
Macrolide-antibiotica worden vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica, tegen infecties op plaatsen waar andere antibiotica niet goed doordringen en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillines. Na een paar dagen zullen uw klachten afnemen. Voorbeelden zijn azitromycine, claritromycine en erytromycine.
Antibiotica van het sulfonamide-type
Antibiotica van het sulfonamide-type zijn middelen die vele soorten bacteriën doden. Ze dringen door in de bacterie en verhinderen de aanmaak van een stof die essentieel is voor de bacterie. Hierdoor sterft de bacterie. Voorbeeld is sulfamethoxazol in combinatie met trimethoprim.
Chinolon-antibiotica
Chinolon-antibiotica zijn middelen die de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeelden zijn ciprofloxacine en ofloxacine.
Cefalosporine-antibiotica
Cefalosporine-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze blokkeren een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij de bacteriegroei, waardoor de bacterie afsterft.
In het algemeen zijn andere antibiotica, zoals penicilline of doxycycline, eerste keus. Alleen als deze middelen niet kunnen worden gebruikt of als de bacterie er ongevoelig voor is, zal de arts een cefalosporine-antibiotica voorschrijven. Voorbeelden zijn cefaclor, cefalexine en ceftibuten.
Clindamycine
Clindamycine is een antibioticum dat de groei van vele soorten bacteriën remt. Het grijpt in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Clindamycine wordt vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillines.